Allemaal abnormaal?
Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg. Maar wat is tegenwoordig nog normaal? En wat niet? Psychiater en filosoof Damiaan Denys gaf hier onlangs een lezing over in het teken van de kick-off weken van Radboud Reflects. Ik ging met hem in gesprek over wat een psychiatrische aandoening een aandoening maakt.
Afbeelding via Radboud Reflects (licentie 123RF.com)
Onlangs schreef ik een blog over gedragsverslaving. Dat was naar aanleiding van veelgehoorde woorden als “ik ben verslaafd aan sporten”, of aan shoppen of chocola; in mijn geval aan dansen. Meer dan ooit beweren we ergens verslaafd aan te zijn, of depri bijvoorbeeld. Deze trend ziet Denys ook in de psychiatrie, waar het aantal diagnoses over de jaren enorm is toegenomen.
De pragmatische samenleving als oorzaak
Volgens Denys is onze pragmatische samenleving de boosdoener. Door oplossingsgerichtheid en controle tot deugd te verheffen, is ons idee van normaliteit enorm versmald. “Dat is typisch voor onze tijd”, zegt Denys. “Door die versmalde normaliteit vallen steeds meer mensen buiten de boot. De psychiatrie is daarmee de afvalbak van de abnormaliteit geworden.”
Denys: “De toename van diagnoses geldt vooral voor aandoeningen zoals depressie en angst. Een ander voorbeeld is Attention Deficit Hyperactivity Disorder, beter bekend als ADHD, iets dat tientallen jaren geleden nog niet bestond. Zo’n half miljoen mensen is er in dit land mee gediagnosticeerd. Ongetwijfeld is ADHD een echte aandoening, maar dit is wel een verbazingwekkend hoog aantal.”
Afbeelding via Radboud Reflects (licentie 123RF.com)
De subjectiviteit van diagnose
Waar zit de discrepantie tussen diagnose en aandoening? Volgens Denys zit hem dat in de criteria die psychiaters gebruiken om diagnoses te stellen. Die zijn subjectief, ook al staan ze netjes per aandoening beschreven in het handboek voor de psychiatrie, de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders).
Het belangrijkste criterium voor de diagnose van veel mentale aandoeningen is dat een persoon al geruime tijd onder de symptomen lijdt. Voorbeelden zijn problemen op het werk, met relaties of met financiën – niet meer mee kunnen in de maatschappij. Maar wanneer noemen we iets echt lijden? En wanneer lijdt iemand lang genoeg? Juist voor dit criterium spelen onze opvattingen over wat we normaal vinden een grote rol.
Daarnaast is het volgens Denys de vraag of lijden wel noodzakelijk is om iets een aandoening te noemen. “In de psychiatrie niet. Een voorbeeld is bipolaire stoornis of manie: tijdens een manische episode lijdt de persoon niet.” Toch is het daadwerkelijk een aandoening. “Lijden is weliswaar een belangrijk aspect in psychiatrische diagnose, maar is niet als enkelvoudig criterium te gebruiken.”
Objectieve maten
Sinds een jaar of 50 zijn neurowetenschappers naarstig op zoek naar objectieve maten om de subjectiviteit van de psychiatrische diagnose te omzeilen. Ze proberen betrouwbare biologische kenmerken te vinden voor aandoeningen, zogenaamde biomarkers. Die zoektocht is tot nu toe tevergeefs zegt Denys.
Hij vraagt zich af of het überhaupt mogelijk is om goede biomarkers te vinden. “En wat als we op basis van biomarkers zoals hersenactiviteit een aandoening kunnen voorspellen, moeten we dat dan doen? Durven we echt op een biomarker te vertrouwen?” Voorstanders wijzen naar aandoeningen als Alzheimer en de ziekte van Parkinson, waarvan we inmiddels veel over de biologie weten. “Toch is er nog altijd geen lineaire relatie gevonden tussen hersenafwijking en klachten, waardoor artsen dus niet puur en alleen op biomarkers kunnen vertrouwen.“
De taak van de psychiater
Als een aandoening niet per se een aandoening is als er geen sprake is van lijden, en als voortschrijdend wetenschappelijke onderzoek wijst op afwijkingen in het brein, wat is dan bepalend?
Uiteindelijk is het nog steeds aan de psychiater om een aandoening een aandoening te noemen, op basis van zowel wetenschap als interpretatie. “De psychiater zit daarmee op de rand van wetenschap en kunst.” Maar psychiatrie kan volgens Denys ook onmogelijk zonder filosofie: “Stel er komt een patiënt bij je. De eerste vragen die ik mezelf stel zijn: Wat is het probleem en waar willen we naar toe? Wil ik een gezond of een gelukkig mens maken? Wat is een gezond mens? En wat is een gelukkig mens? Zonder mensbeeld geen psychiatrie.”
Voor Denys gaat het er uiteindelijk niet om een mens gelukkig te maken, of normaal. Liever leert hij mensen zelfstandig om te gaan met de beperkingen die ze hebben, wat die ook mogen zijn. En soms overvalt hem dan iets moois, namelijk “dat mensen zich weer kunnen verliezen, zonder zichzelf te verliezen”. Is dat dan misschien wat van een aandoening géén aandoening maakt?
Meer informatie
Meld je hier aan voor de lezing van vanavond
Damiaan Denys in Zomergasten (30 augustus 2015)
Eerder blog over gedragsverslaving
This blog was written by Lieneke and previously published on Donders wonders.